Het duurt niet lang meer of de wereldbevolking woont in een eindeloos stadslandschap. Met centra waar mensen wonen en werken terwijl landelijke omgevingen verstillen. Vraagstukken zoals klimaatverandering, emigratie, drugs, sociaaleconomische segregatie, armoede, betaalbare woningen, leefbaarheid etc. manifesteren zich het eerst in het verstedelijkt landschap. Maar een grotenstedenbeleid voert het Rijk niet meer.
In de laatste Troonrede komt het woord ‘stad’ of ‘grotenstedenbeleid’ niet voor, terwijl het om de economische motor van het land gaat. Is het Rijk wel in staat deze problemen het hoofd te bieden vragen velen zich af? Is de stad niet het juiste schaalniveau om deze problemen op te lossen?
Een van de meest spraakmakende boeken over dit vraagstuk is: If Mayors Ruled the World: Dysfunctional Nations, Rising Cities (2013) van de Amerikaanse politicoloog Benjamin Barber. Op maandag 14 september vond in Het Nieuwe Instituut te Rotterdam het MCD Toekomstdebat: Burgemeester aan zet? plaats dat werd georganiseerd door het MCD-kennisnetwerk en het MCD-programmabureau.
Aanleiding voor dit debat was de luidkeelse lofzang van burgemeester Aboutaleb van Rotterdam over de denkbeelden van Barber tijdens de H.J. Schoo-lezing (1-09-2015). Grote steden moeten meer budget en bevoegdheden krijgen, er moet een minister voor Grote Steden en Metropoolregio’s komen en de lokale, niet de landelijke, overheid hoort aan de top van de bestuurspiramide. Partijgenoot en collega burgemeester Eberhard van der Laan van Amsterdam heeft daarentegen juist heel gereserveerd gereageerd op de ideeën van Barber (Trouw 14-03-2015).
Er zijn veel vragen over het standpunt van Barber, bijvoorbeeld: wat zijn de consequenties als burgemeesters inderdaad de wereld regeren? Gaan we terug naar de goed verdedigbare stadstaten uit de middeleeuwen die elkaar naar het leven staan? Zijn de geschetste problemen inderdaad het hoofd te bieden zoals Barber belooft?
‘Het huis van Thorbecke is toe aan een verbouwing’ Boisen
De organisatie van het MCD-toekomstdebat vroeg de Deense sociaal geograaf Martin Boisen van de universiteiten Utrecht en Groningen de betekenis van het werk van Barber te duiden. De kerngedachte vat hij samen in vijf punten, Boisen stelt dat: nationale overheden kunnen niet omgaan met hedendaagse problemen zoals klimaatverandering, drugs, armoede etc.. Steden kunnen dat wel. Als steden groter worden dan worden de problemen ook groter. Nationale overheden staan een praktisch beleid in de weg. Vandaar een pleidooi voor ‘a league of cities’ (global governance).
Boisen wijst erop dat het werk van Barber veel zegt over de sterk gepolitiseerde Amerikaanse context waar republikeinen en democraten elkaar in een wurggreep houden. Ook neemt de ongelijkheid tussen steden toe. Verder is er een zwak democratisch fundament onder de ideeën van Barber. Het boek is vooral tendentieus en anekdotisch en komt er in boekrecensies niet erg goed vanaf.
Maar dat wil niet zeggen dat de problemen zich niet opstapelen, aldus Boisen. Nationale overheden staan onder grote druk. Het herschalingsproces van bestuur waar Barber over spreekt, is al jaren gaande. Steden raken steeds meer verknoopt in internationale netwerken. En het huis van Thorbecke met zijn drie bestuurslagen – Rijk, provincie en gemeente (met elk een eigen bestuursdomein en democratisch signatuur) – is hoognodig toe aan een verbouwing. Er is te lang geen echt stedelijk beleid op rijksniveau gevoerd. Het gevolg hiervan zijn de vele ingewikkelde bestuurlijke constructies en samenwerkingsverbanden tussen gemeenten, zonder democratische legitimatie. Dit voedt de roep van steden om het dan maar zelf te gaan doen.
"Een legohuis waarvan de bouwplannen zijn zoekgeraakt, er is geen sturing", Aboutaleb
Ahmed Aboutaleb (PvdA) somt in staccato de mankementen van het huis van Thorbecke op. De gemeentelijke indeling heeft niets met de stad te maken en is willekeur. De provincie is niet in staat om onzinnige projecten van de gemeente zoals overbodige bedrijventerreinen, nieuwe kantoren en nieuwe winkelcentra tegen te houden. Dat tramlijn 1 in een grote boog om TU-Delft voert waar tienduizenden jongeren elke dag in de collegebanken worden verwacht om vervolgens ergens in een slaapwijk te eindigen is exemplarisch voor het onvermogen van provincie en Rijk.
Deze lijn had natuurlijk door de TU-wijk naar Rotterdam moeten voeren. De decentralisatie die wordt doorgevoerd had ooit als motief innovatie maar nu wordt deze als bezuinigingsoperatie uitgevoerd. Het Rijk wil decentraliseren, maar als er een onderwijsinstelling niet voldoet aan kwaliteitseisen kan een gemeente deze niet sluiten. Het huis van Thorbecke is een legohuis waarvan het oorspronkelijke bouwplan is zoekgeraakt, er is geen sturing meer en iedereen bouwt maar raak. In lijn van Barber poneert Aboutaleb zijn stelling: ‘Innovatiekracht ontstaat in steden en niet in politiek Den Haag’. Hij legt uit dat Rotterdam samen met de gemeente Den Haag, het Havenbedrijf Rotterdam en een aantal grote bedrijven een groot economische vernieuwingstraject met de econoom Rifkin opgestart is. ‘Dit initiatief komt van de steden, niet van het Rijk of de provincies’.
Niels Joosten (VVD), burgemeester van Doetinchem, rekent het publiek voor dat zijn stad dichter bij Keulen ligt dan bij Rotterdam. Dat het Duits in het vakkenpakket onder druk staat om te worden afgeschaft vindt hij heel onverstandig. Laat dat gemeenten bepalen. In Doetinchem werken veel mensen in Duitsland en andersom. Ook de verschillende wetgevingen aan beide zijden van de grens zijn hem een doorn in het oog. Dit remt gewoonweg de lokale economie. Zijn stelling luidt dan ook: ‘Burgemeesters moeten landsgrenzen afbreken!’
Onno van Veldhuizen (D66), binnenkort burgemeester van Enschede, betoogt: ‘Den Haag zit steden vooral in de weg!’ De stad is het slachtoffer van een nationale bestuurlijke verwarring. Er zijn drie symptomen die daarop wijzen. Er is geen breed gedragen concept over het lokaal bestuur in Nederland en de stad is daar het slachtoffer van. Steden hebben nauwelijks fiscale autonomie: ongeveer 3% van de inkomsten is lokaal terwijl dat bij Deense steden 60% bedraagt. Met het terugbrengen van de WGR+ (het grote succes uit de jaren negentig) naar WGR in 2015, is de bestuurlijke versnippering totaal geworden. Het rijksbeleid lijkt op een dronken man die zwalkt door de nacht, zo betoogt Van Veldhuizen. Toch zijn er ontwikkelingen die hoopgevend zijn. In de grondwet staat een open huishouding voor gemeenten genoemd. Het Europees verdrag voor lokale autonomie wordt door Rijk, provincie en ook gemeenten niet nageleefd, dat zou meer betekenis moeten krijgen. Barber blijkt overigens volgens Van Veldhuizen niets te willen weten van Europa en ziet daarin een soort reïncarnatie van de nationale onbestuurbaarheid. Verder geeft de Agenda Stad hoop: die laat zien hoe belangrijk steden en stedelijke regio’s zijn voor de nationale economie.
De drie burgemeesters zijn duidelijk over het functioneren van het Rijk en provincie. Maar denkt iedereen er zo over? De zaal met gebiedsontwikkelaars, politici, bestuurders, stedenbouwers en geografen is nog niet helemaal overtuigd. Moderator Jan Paternotte weet de zaal goed te prikkelen om met lastige vragen voor de burgemeesters te komen.
Winner and loser cities
Wouter Jan Verheul wijst de burgemeesters van Enschede en Doetinchem erop dat zij erg veel te danken hebben aan het Rijk. Na het wegvallen van de textielindustrie investeerde het Rijk in infrastructuur en de universiteit. Ook nu de krimp veel gemeenten in zijn greep krijgt, is er steun van het Rijk. Als straks gemeenten werkelijk autonoom worden en steden halve stadstaten worden zal de hiërarchie tussen steden sterk toenemen. Verschillen onderling worden geleidelijk groter. Sommige gemeenten hebben betere voorzieningen, zoals onderwijs. Daar vestigen zich meer burgers en zal de prijs van huizen stijgen. Inkomsten van deze gemeente zijn dan hoger dan gemeenten die dat niet kunnen bieden. Stapsgewijs zal zo ook de lokale economie veranderen. Sommige gemeenten liggen gunstiger dan andere. Sommige gemeenten bieden hun burgers een beter leefklimaat dan andere. De grote steden in het westen en midden van het land winnen aan kracht terwijl gemeenten elders een moeilijke tijd tegemoet gaan. De vraag is of het gemeentefonds voldoende kan inspelen op deze toekomstige ontwikkeling.
"Van Dordrecht tot Leiden is één grote stad", Aboutaleb
Of het ooit zover zal komen is de vraag. Burgemeesters pakken van alles aan en nemen tal van mooie initiatieven, maar of het huis van Thorbecke ooit verbouwd zal worden is maar de vraag. ‘Waarom sluit de burgemeester van Capelle zijn gemeente niet gewoon aan bij Rotterdam?’ roept iemand uit de zaal. Versnippering tegengaan is niet verkeerd. Als een hoop kleine steden zich opheffen en samengaan zou dat een grote bijdrage zijn aan de bestuurbaarheid. Maar dat blijkt onmogelijk. De raad van Capelle is gewoonweg tegen. Aboutaleb stelt dat deze samenvoegingen problematisch zijn. De verbouwing van het legohuis van Thorbecke lijkt daarmee te stuiten op de weerbarstige praktijk binnen gemeenten zelf. Samenwerking tussen gemeenten is het hoogst haalbare. Er zijn samenwerkingsverbanden voor water, transport, woonruimteverdeling, economie etc. In de zaal wordt opgemerkt dat hiermee de bestuurlijke versnippering een nieuwe fase is ingegaan. Naast de territoriale versnippering en willekeur is nu een functionele willekeur bijgekomen. Bestuurslagen worden ook nog eens naar functie uitgesplitst. Er moet territoriaal worden herverkaveld om tot één grote stad te komen die een werkelijk bestuurlijk alternatief is. Met functionele samenwerking tussen verschillende gemeenten in verschillende samenstellingen komt men er niet.
Aan de andere kant is het onstuimige verstedelijkingsproces iets dat ons allemaal gewoonweg overkomt als gevolg van de revolutie in data- en communicatietechnologie. Of het bestuur nou wel of niet is versnipperd en doorspekt met allerlei samenwerkingsstructuren en verworden tot een bestuurlijke spaghetti. Met of zonder burgermeester aan het stuur. Dat alle lege kavels tussen Dordrecht en Leiden zijn volgebouwd heeft niets te maken met een bestuurlijke visie.
De MCD heeft met dit debat met drie gepassioneerde burgervaders en een kritische wetenschapper een zeer actuele discussie gevoed. Het publiek zat tijdens het debat op de punten van de banken en was zeer gretig om te participeren in de discussie. Tevens gaven de burgermeesters een uniek kijkje in de keuken van de leiders van een mooie variëteit van Nederlandse steden.
Wil je meer proeven van of leren van de actuele kennis en discussie over de stad. Schrijf je dan nu in voor de derde module van de Master City Developer die zich specifiek richt op het Sturen in de Stad. Zie: www.mastercitydeveloper.nl
Foto's: Erwin Heurkens